Le noir où s’engloutissent notre foi, nos lois.
Cette inquiétude sourde qui coule en nos veines.
Qui nous saisit même après les plus grandes joies.
Veiller tard, Jean-Jacques Goldman, Jean-Jacques Goldman, 1982
‘Met Jessika Soors en Jan Bertels vertrekken twee inhoudelijk sterke Kamerleden naar een Vivaldi-kabinet’, schreef deze krant terecht 14 dagen geleden. Jessika Soors (Groen) wordt politiek directeur van Sarah Schlitz (Ecolo). Jan Bertels (sp.a) wordt kabinetschef van Frank Vandenbroucke (sp.a). ‘Sommigen vinden dat hun vertrek de tanende rol van het parlement onderstreept’, vervolgde De Tijd en werd daar door alle Vlaamse media gretig in gevolgd. Ook Soors en Bertels lieten geen andere geluiden horen. ‘Als parlementslid kan je steentjes verleggen in de rivier, maar in een kabinet zijn dat wel wat grotere stenen’, stelde Bertels.
In het naoorlogse België degradeerde het parlement ieder jaar weer een beetje meer en moet het nu als vierde provincialer spelen tegen een regering met Champions League-middelen. De reden is bekend: de volksvertegenwoordiger is een partijvoorzittervertegenwoordiger geworden. Die bepaalt of het parlementslid bij de volgende verkiezingen een verkiesbare plaats gegund wordt. Na een sturm-und-dranginloopperiode verandert een nieuwbakken verkozene dra in het gewenste makke schaap. Divertissement, indien niet te frequent en niet te afwijkend, wordt aanvaard bij oppositiepartijen maar meedogenloos afgestraft bij de regeringspartijen. Het gevolg is de totale negatie van de grondwettelijke taak om de regering te controleren.
Eén Pano-uitzending heeft meer effect op een regering dan een jaar parlementaire zittingen. Pano legt de pijnpunten van het afstandsleren bloot en een dag later roept onderwijsminister Ben Weyts (N-VA): ‘Op termijn moet iedere leerling een laptop krijgen.’ Pano stelt vast dat nog steeds miljoenen liters afvalwater ongezuiverd de natuur in stromen. En zie daar verschijnt milieuminister Zuhal Demir (N-VA) als een duiveltje in het wijwatervat met de nodige middelen en acties. Misschien moeten de politieke partijen hun parlementsleden echt wapenen door hun door de belastingbetaler bekostigde middelen niet in vastgoed maar in een onderzoeksploeg te stoppen.
Toch kan de sprong naar het kabinet niet alleen door de gedevalueerde parlementswaarde worden uitgelegd. De opvallendste sprong naar een kabinet gebeurde niet van de wetgevende macht naar de uitvoerende maar van de uitvoerende macht naar de uitvoerende macht. Peter Moors, die nog maar tien maanden voorzitter van de FOD Buitenlandse Zaken was, wordt opnieuw kabinetschef bij premier Alexander De Croo (Open VLD). Heel snel is bij hem de tragische vaststelling gekomen dat je als FOD-Voorzitter enkel steentjes en geen stenen kan verleggen. Ons bestel investeert niet in administraties maar in kabinetten. Alleen al federaal zijn er 838 kabinetsleden. De meeste FOD’s hebben amper zoveel personeelsleden. Dat besef was er zes jaar geleden ook bij Bertels. In de 11 voorgaande jaren zag hij als directeur-generaal Sociaal Beleid op de FOD Sociale Zekerheid zijn personeel ieder jaar afkalven door opeenvolgende hersenloze kaasschaafoperaties terwijl de kabinetten rustig verder uitbreidden.
Toch ben ik ervan overtuigd dat de affiniteit en het wederzijdse respect tussen Bertels en Vandenbroucke, tussen Moors en De Croo en ook tussen Soors en Schlitz bepalender voor hun keuze is geweest dan de zuivere machtskwestie. Bertels zou niet voor om het even welke sp.a-er werken en al helemaal niet voor een minister met andere bevoegdheden dan de sociale zekerheid. Moors vindt op de 16 een vriend weer en belandt op de uitgesproken plek om het toppunt van diplomatieke vaardigheid in eigen land te bereiken. Soors, die racismebestrijding en deradicalisering uitademt, kan weer hands-on zijn in de nabijheid van een hartsvriendin.
Van Bertels en Moors weet ik het, van Soors vermoed ik het: de drang om deelnemer en bevoorrechte toeschouwer te zijn bij het tot stand komen van politieke beslissingen is onweerstaanbaar.
De aandachtige lezer weet dat ik een overtuigd tegenstander ben geworden van kabinetten, maar nu ze er toch zijn, ben ik gelukkig met deze mensen, die de ambtenarij en vele ambtenaren kennen en die die door de meeste ambtenaren ook gewaardeerd worden omdat ze correct zijn, hen als gelijkwaardigen behandelen en (meestal) het algemeen belang voorstaan.
Naschrift
Deze tekst verscheen als column in De Tijd van 14 november 2020.
Video Veiller tard
Er zijn nog interessante transfers naar de post van kabinetchef. De Standaard lijst ze op.
dank je wel!