Voor Johan


It’s a sad, sad feeling,

When your best friends all drift apart,

Some of them are dead and gone,

But they still live on in my heart

Blues For The Lost Days, John Mayall, 1997, Blues For The Lost Days

Een kleine acht jaar geleden sprak ik deze laudatio uit voor Johan Verstraeten die tot 2011 administrateur-generaal van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW) was en daarvoor een Lifetime Achievement Award kreeg:

‘Beste Johan,

Bij je pensionering als overheidsmanager citeerde je Arnold Toynbee. ‘Civilizations die from suicide, not from murder. The same is true for organizations.’

Die constitutionele zelfmoord voltrekt zich even traag als de dood in de opera. Of het pluche nu van de bonboniére- of van de directiezaal is: iedereen voorvoelt dat het einde nabij komt omdat de voorspellende elementen ruimschoots voorhanden zijn. Bij de opera zijn klagerige muziek en baritons de voorspellende elementen. Voor organisaties zijn er drie voorspellers.

Organisaties die ongewild naar de dood smachten, houden niet van fouten. Alles en iedereen in de organisatie wordt geëvalueerd op het niet maken van fouten. En dus gaat iedereen vrolijk door met wat al jaren gedaan wordt en waarvoor geen sancties vielen. Zo’n organisatie draait in 2012 amper anders dan in 1992. Toch spijtig dat de wereld verandert. Organisaties die de creativiteit in elk van hun beslissingen inbouwen, tolereren fouten omdat men weet: dat is de tol van vernieuwing. Jij, Johan, maakte niet de fout om geen fouten te durven maken. In een tijd dat governance voor de meeste managers nog een synoniem was voor au pair, was jij al bezig met interne controle en audit.

Organisaties die ongewild naar de dood smachten, plooien op zichzelf terug. Naar buiten treden is te risicovol. Wat valt er ook te communiceren? We doen toch al jaren hetzelfde? En zoveel klachten zijn er nu ook weer niet. Bovendien, de media zijn niet te vertrouwen en houden zich alleen met negatieve berichtgeving bezig. En sociale media zijn er alleen voor puber gebleven, egogedreven, pseudoleidende ambtenaren die hun stiel niet kennen. Jij, Johan, was altijd een rustige communicator. Zonder ze Nutella-gewijs dik uit te smeren, kwamen bij je publieke optredens steevast de waarden van de sociale zekerheid mooi verweven tevoorschijn, zelfs bij de meest technische uitleg. ‘RKW moderniseert voor sociaal zwakkeren’, kopte de Tijd in februari 1999. Zo’n communicatie zegt meer dan 100 laudatio’s.

Organisaties die ongewild naar de dood smachten, zijn ervan overtuigd dat ze uniek zijn. Alleen bij hen komen die specifieke processen voor. Natuurlijk is geen enkele Belgische organisatie met hen te vergelijken, laat staan een buitenlandse. Eigenlijk is van niemand iets te leren. Je kan maar beter naar weer een expertenvergadering gaan om artikel 3, 2°alinea, sub f niet te veranderen. Wie zich engageert in internationale organisaties doet dat niet om nederig te leren maar voor de snoepreisjes.

Het is allemaal, dat weet je beter dan wie ook, niet zonder gevaar. Wie zijn organisatie levenskrachtig houdt, moet moedig zijn, klare taal spreken, ook tegen anderen dan ondergeschikten, en je moet spiegels voorhouden. Dan creëer je vijanden. Geen nood als die met open vizier de strijd aangaan, maar er zijn jammer genoeg ook de Anonieme Achterbaksen, aan wie door traditionele en sociale media moeiteloos de steekvlam aangereikt wordt in een doormalende dramademocratie.

Johan, ik mag je vooral prijzen voor het uitdragen van het belang van de openbare functie. Jij weet dat dit niets, maar dan ook niets, met ideologie te maken heeft, maar met beschaving. Civil Servants zijn dienaren van de beschaving. De openbare functie gaat niet ten onder aan aanvallen van buiten uit maar omdat we haar onvoldoende uitdragen.’

Johan Verstraeten stierf dit jaar op paaszondag. Een van de meer dan 17.000 coronadoden in ons land. Een van de 1,57 miljoen coronadoden wereldwijd. Altijd iemands ouder, altijd iemands kind. Altijd iemands vriend, altijd iemands collega. Dat is een parafrase op Willem Vermandere. ‘Elke mens die sterft, is als een museum dat afbrandt.’ Dat is een citaat van Joseph Conrad. Soms gaan de belendende bibliotheek en de concertzaal mee in de fik. Dat is het beeld van het coronajaar 2020: een dystopische wereld vol halfuitgebrande steden met wezenloos voor zich uitkijkende burgers. Nu nog een 21ste-eeuwse Jeroen Bosch vinden.

Naschrift

Deze tekst verscheen als column in De Tijd van 12 december 2020.

Video Blues For The Lost Days

Blues For The Lost Days is zeker niet John Mayalls beste album (dat is Turning Point uit 1969), maar het concept past wonderwel bij deze tekst. Hij mijmert een album lang over al de vrienden, familie, helden, liefdes en plaatsen die hij liefhad en verloor. The elder statesman of the blues is nu 87 maar still going strong: corona moet voor hem een totale ramp zijn, verslaafd als hij is aan optreden.

 

Over Frank Van Massenhove

Volg mij op Twitter: @FVMas
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Een reactie op Voor Johan

Plaats een reactie