Kabinetskost


When it comes down to the facts

I laugh and walk away

Laugh and walk away

The Shirts ‎– Laugh And Walk Away, Single, 1979

‘Als je verkiezingen wint, krijg je veel geld per stem. Dat gaat naar partijpolitiek personeel, terwijl men dat geld zou moeten investeren in een neutrale studiedienst van het parlement. Onze leerprocessen zijn ontspoord. Daarom moeten kabinetten volgens mij drastisch afslanken’, zegt Marc Buelens, organisatie-expert van de Vlerick Management School. Daarmee sluit hij perfect aan bij de stelling van Guy Tegenbos. ‘Die (traditionele) partijen hebben alleen oude oplossingen voor de nieuwe uitdagingen, maar geven zichzelf zoveel geld en mankracht in partijsecretariaten en kabinetten, dat ze de stabiele krachten – de administraties, de overlegorganen en de langetermijndenkers – kunnen opzijzetten en zichzelf macht toe-eigenen. Ze zijn uitgeleefd, maar fokken hun tegenstellingen bovenmatig op om zichzelf in leven te houden’.

Zulke kritische geluiden over kabinetten hoor je wel meer bij mensen zoals Buelens en Tegenbos, die de overheidsadministraties vanbinnen en vanbuiten kennen. Je leest ze evenwel sporadisch in onze kranten. De huidige generatie Wetstraatjournalisten heeft nog amper contact met kabinetsmedewerkers, topambtenaren en ambtenaren op studiediensten, zoals Tegenbos die decennialang onderhield. Daardoor hebben ze weinig inzicht in welke rol kabinetten (niet) spelen. Daarom ontbreken in de lijst van te schrappen overheidsinstellingen waarin van oudsher de Senaat, de provincies en de ambtenaren prijken meestal de kabinetten.

Nochtans zijn kabinetten een prachtvoorbeeld van hoe verkeerd geïnvesteerd wordt in onze overheid. De meerderheid van de cabinetards zijn geen ambtenaren. Ze worden goed betaald. Een kabinetschef krijgt hetzelfde loon als een FOD-voorzitter, zonder assessment of proef vanzelfsprekend. Kabinetsattachés krijgen een loon waar ambtenaren alleen van kunnen dromen. In cabinetards wordt dus een aantal jaar zwaar geïnvesteerd, maar die investering komt bij andere werkgevers dan de overheid terecht. Uiterst zelden voegen cabinetards zich bij de rangen van de ambtenarij. Sommigen worden door de privésector opgevist, maar je vindt ze meestal terug in aanverwante of zuilorganisaties. De beteren kunnen aan de slag op de partijstudiedienst. Overheidsgelden die konden dienen voor het aantrekken van experts die levenslang hun opleiding, kennis en netwerken ten dienste stellen van de burger, gaan zo verloren.

In de cursussen politologie wordt ‘beleid’ de opdracht voor de kabinetten genoemd en ‘beheer’ een taak voor de administratie, maar dat is louter theorie. Er is een reden dat in ons land voor niets een plan is. Ministers en hun kabinetten doen niet aan langetermijnbeleid. Als er bij het aanvaarden van de functie al een voornemen van beleidsplanning was, wordt dat al snel door de waan van de dag en profileringsdrang naar de achtergrond verschoven.

Het is begrijpelijk dat kabinetsmedewerkers die al te goed weten dat hun kabinetscarrière mogelijk heel kort is zich niet te veel inlaten met dossiers die pas over tien jaar resultaten opleveren. Dus houden ze zich bezig met beheer en laten ze zich in met het werk van ambtenaren. Vijf jaar geleden schreef Tegenbos al: ‘Als men de managers van de overheidsdiensten niet meer betuttelt maar verantwoordelijkheid geeft, zullen zij nog wel efficiëntiewinsten vinden.’

Op de kabinetten werkt ook een aantal gedetacheerde ambtenaren, maar hun aandeel wordt met de jaren kleiner. Dat komt omdat ambtenaren almaar minder met politieke partijen willen geassocieerd worden, maar ook omdat hun promotiekansen bij terugkeer drastisch verminderd zijn. De tijd dat Herman De Croo zijn chauffeur als directeur op een ministerie benoemde, ligt al decennia achter ons. Promotie krijg je nu na een grondige selectie.

Niet dat alle kabinetschefs daar al van op de hoogte zijn. Ooit had ik te maken met een kabinetschef die een personeelsdossier blokkeerde. Daar bleken bij nader inzicht niet direct grote problemen mee te zijn. Dat was dus snel opgelost. Maar de man had, ‘natuurlijk totaal losstaand van dit dossier’, toch nog een vraagje voor mij. Of ik de twee mensen van mijn administratie die naar zijn kabinet waren gedetacheerd een promotie kon geven na afloop van hun opdracht. Ik was zo verbijsterd dat ik even niet wist wat gezegd. ‘Ach, ik zie dat je daar morele problemen mee hebt’, zei hij laatdunkend.

Naschrift

Deze tekst verscheen als column in De Tijd van 19 september 2020.

Video Laugh And Walk Away

Over Frank Van Massenhove

Volg mij op Twitter: @FVMas
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

2 reacties op Kabinetskost

  1. Paul Neefs zegt:

    Bijzonder accurate analyse.
    Een idee ter overweging om de particratie tegen te gaan en tot een snellere regeringsvorming te komen: koppel de dotatie van politieke partijen (en dus hun kabinetten) aan de duur van de regeringsvorming. Voor elke dag dat die regeringsvorming langer duurt dan een vooraf bepaalde termijn, ontvangen de partijen geen dotatie.

  2. Pingback: Partijvoorzittervertegenwoordiger | frankvanmassenhove

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s