That’ll bring you happiness happiness
Is hard to come by I confess
I’m bad at this thing happiness
If you find it share it with the rest of us
Happiness, Grant Lee Buffalo, Mighty Joe Moon, 1994
Twee jaar geleden ging ik nog eens terug naar mijn geboortedorp Zerkegem, nu Jabbeke, al mag ik dat niet zeggen van mijn moeder die de fusie van 1975 nog altijd niet verteerd heeft. De jaargenoten van het jaar 1954 organiseerden het feest van de 55-jarigen. Ik verwachtte me aan een avond vol verhaaltjes van kattenkwaad, van de pastoor die nooit zijn soutane aflegde en daarom Zorro werd genoemd, en van de legendarische hoofdonderwijzer die veel te vroeg gestorven is. Maar neen, het thema van de avond werd Het Pensioen. Die avond werden er maar twee vragen gesteld: “Ben je al met pensioen?” en “Wanneer ga je met pensioen?”. Voor mij en mijn teergeliefde was de hartstochtelijke zucht naar het loopbaaneinde verbijsterend. Wij moeten niet denken aan pensioen. We werkten niet maar amuseren ons. Niet zo voor onze leeftijdsgenoten bleek na meer doorvragen.
De avond werd gevuld met horrorverhalen van vernederde mensen. Sommigen werden afgejakkerd, sommigen kregen gewoon geen werk. En neen, het ene was niet noodzakelijk privé en het andere niet noodzakelijk publiek. Zelfinvulling van het werk, daar was geen enkele ervaring mee. Alleen mensen die in de bouw werkten, wisten wat hun werk betekende uitgezet tegen de doelstellingen van hun organisatie. Maar waar men ronduit woest over was, waren de ploegbazen. Bazig, constant vernederend, totaal omkeren van bevelen zonder uitleg, werkschema’s omgooien zonder zichtbaar nut, opleggen van taken waarvan de ganse ploeg wist dat ze nutteloos waren of zelfs schadelijk. Om 23 uur kon mijn teergeliefde het niet meer aanhoren. De jongere vrouw van mijn beste schoolvriend vertelde haar dat ze zich erg geamuseerd had met haar werk: – ze moest commerciële foto’s op fouten onderzoeken en haar bazen vonden dat ze “het oog” had – maar dan werd ze ziek. Kanker. Ze vroeg om thuis verder te mogen werken, kwestie van zich én nuttig te kunnen maken én niet constant over die vreselijke ziekte te moeten denken. Het antwoord van het bedrijf kwam onmiddellijk: neen, en je hoeft ook niet terug te komen. Waarna de vrouw ook nog depressief werd. Ze heeft de ziekte en de klap van haar jobverlies overleefd. Maar werken hoeft niet meer. Reisjes, liefst met de kleinkinderen, daar kijkt ze naar uit.
Mijn teergeliefde en ik gingen snel naar ons hotelletje om de tristesse van ons weg te douchen. En ’s morgens bij het ontbijt realiseerden we ons maar al te goed hoe verwend we zijn met de cadeau van onze universiteitsstudies. Wij waren de enigen in de zaal die hogere studies hadden gedaan. In de UK, het land met de grootste klassentegenstellingen van het oude Europa, wordt wel eens gezegd dat studeren, muziek of sport de enige vluchtwegen zijn voor de lower class. Maar het bleek ook zo te zijn in ons land. Die avond was er nog één gelukkige 55-jarige in de zaal: een jongen die al accordeon speelde in onze klas. Hij is beroepsmuzikant voor familiefeesten geworden. Ook hij denkt niet aan pensioen. Die ene jongen die een zo veelbelovend voetbalcontract kreeg bij Cercle, die heeft het niet gemaakt. Studeren, muziek en soms sport, dus.
Waarom dit verhaal?
Iedereen weet dat onze beroepscarrière langer moet om onze sociale zekerheid en ons pensioensysteem niet te laten kapseizen. De discussie gaat dan over hoeveel langer mensen moeten werken. Vooral economen gaan dan uit van de rationele mens die met geldelijke incentives overtuigd wordt of door pensioenverlaging bij voortijdig uittreden gedwongen worden om een paar werkjaren meer op de teller te nemen. Heel weinig wordt rekening gehouden met de gemoedsgesteldheid van werknemers die balen van hun werk, niet omdat ze lui zijn, maar omdat ze in Tayloriaanse Command & Controlsystemen moeten werken met weinig zelfdeterminatie. Ze haten hun bazen die geen attentie, laat staan affectie, voor hen hebben. Het soort bazen dat denkt dat mensen beter werken als je ze als kleuters of robotten behandelt. Het soort bazen dat je aankijkt alsook je gek geworden bent wanneer je de woorden “geluk” en “werknemer” in één zin samenbrengt.
Een paar weken geleden kwam het bericht dat bij Bonduelle mensen op 50 met brugpensioen konden. Onmiddellijk kwamen de negatieve reacties. Geert Noels twitterde: “Brugpensioen op 50 bij Bonduelle… Griekse beslissingen blijven doorgaan. Mensen afschrijven op 50 is ook a-sociaal voor henzelf +actieven.” Ik reageerde met: “Mensen afschrijven op 50 is a-sociaal voor henzelf. Juist. Maar vele bedrijfsculturen zijn asociaal. Dan wil je weg.” Geert Noels vond het raar dat de topambtenaar van Sociale Zekerheid zo reageerde. Economical correctness waarschijnlijk. Maar ik stel me vragen bij analyses van economisten die niet doorhebben wat er op te veel bedrijfsvloeren gebeurt.
Uit de schaarse onderzoeken naar pensioenverwachtingen blijkt dat de meeste werknemers na hun 45ste geen enkele levensverwachting hebben die te maken heeft met hun werk. Ze willen zo snel mogelijk met pensioen om te kunnen reizen, tuinieren, fietsen, lezen of met de kleinkinderen bezig zijn. Het zegt niets over die mensen maar veel over hoe ze behandeld worden in hun bedrijven en organisaties.
De tipping point waardoor ze overgaan naar pensioen is omgekeerd financieel: het huis is afbetaald en de kinderen afgestudeerd. Het besteedbaar inkomen vermindert niet spectaculair als men op pensioen gaat. En dan gaan zij die in een ouderwetse arbeidscultuur moeten werken, als de bliksem met pensioen. Geen pensioenbonus of pensioenmalus kan hen langer aan het werk houden. Je kunt ongelukkige werknemers niet langer laten werken. Tot nog toe las ik bij geen enkele politieke partij een oplossing voor het pensioenvraagstuk die vertrok van het geluk van de werknemer. Het wordt hoog tijd. Want alleen gelukkige werknemers stellen hun pensioen uit.
Fijn & persoonlijk pleidooi voor de hoognodige nieuwe mindset omtrent werken. Ik ben ook positief gestemd. Veel mensen zien pensioen al niet meer als de start van het echte leven. En economisten zijn inderdaad te rationeel :).
Maar er zijn ook goede economen: Paul De Grauwe, Ivan Vander Cloot en Geert Noels, bijvoorbeeld. Mannen die zichzelf in vraag stellen en dan ook nog consequent zijn. En het ook nog uitdragen. Luv da guys.
Robert Sutton heeft omtrent het onderwerp slechte bedrijfscultuur een leuk boekje geschreven : The No Asshole Rule oftewel De anti-huftermethode. Leest als een trein, niet nodig dus om nog een extra maand loopbaanonderbreking na die drie jaar bij te nemen 😉 Heeft ook een interessante blog http://bobsutton.typepad.com/
Ondertussen uitgelezen. Mucho grazie voor tip. Weer nieuwe ideeën gekregen.
Volgende jaar in maart,zal ik 50 worden.
Ik voel me goed op werk en ik denk aan mijn toekomstige pensioen niet.
Ik ga helemaal akkoord met u opmerkingen. Twee jaren geleden werkte ik bij een telecom maatschappij. Ik dachte dat ik tevreden was, nu besef ik dat ik alleen maar een nummer was. Dat is de rede van mijn nieuwe uitdaging bij FOD Sociale Zekerheid.
Ik heb spijtig genoeg geen hogere studies gevolgd. Nu wil ik leren, mijn ogen en geest open maken.
Hartelijke bedankt voor je menselijke aanpak. Misschien niet te geloven voor sommigen,maar ja, ik ben trots bij de publieke sector te kunnen werken.
Tx Jean-Claude. Dit is het soort energie waar ik op drijf.