Let’s Put Fun Back In Fundamentalism
Anders Aarum Trio, First Communion, 2006
‘Wij zijn voor het leven’, hoorde ik een CD&V-volksvertegenwoordigster zeggen in ‘De ochtend’ en ik voelde een voor mijn leeftijd zeldzame woede in mij opstijgen. Ik werd veertig jaar terug in de tijd gekatapulteerd naar een grijs-bruine parochiezaal waar ik, als lid van Mannen Tegen Seksisme, mocht zetelen in een debat over ethische kwesties. De initiatiefnemers dachten om een of andere obscure reden dat onze groep zich wilde afzetten tegen de eisen van feministen. Groot was hun verwondering toen ze hoorden dat ik er voorstander van was abortus uit het strafrecht te halen. Ook toen zei de CVP-vertegenwoordiger in het debat dat hij voor het leven was.
Ik was dus voor de dood. De christendemocraat zei dat het blijkbaar mijn levensdoel was zo veel mogelijk vrouwen ervan te overtuigen abortus te plegen. Die stuitende morele superioriteit typeerde de CVP van de vorige eeuw. Het Ethisch Reveil glooide aan de einder. De partijbonzen hadden er geen probleem mee dat ze de door hun bisschoppen opgelegde shariaversie oplegden aan andersdenkenden. De grootste partij van het land, die haar coalitiepartner moeiteloos inwisselde als die te veel noten op zijn zang kreeg, kon haar abortusstandpunt decennia opleggen aan alle Belgische vrouwen.
Toen die meerderheid er toch dreigde te komen, haalde Martens alles uit de kast om zijn regering te redden: ‘Na de goedkeuring in de Senaat (van het voorstel Lallemand-Michielsens) spoorde ik mijn partij aan om een eigen voorstel in te dienen en ik spande me in om alsnog een consensus te bereiken.’ Maar de bijna uitsluitend mannelijke CVP-top bleef hardnekkig bij zijn no pasarán-standpunt.
Martens moest met lede ogen aanzien dat de abortuswet werd goedgekeurd en kreeg er een regeringscrisis én een Koningskwestie bovenop. Hij bleef tot zijn dood een tegenstander van abortus. ‘Een losbandig leven leiden, geen voorbehoedsmiddelen gebruiken en bij zwangerschap de toevlucht nemen tot abortus, dat vind ik mensonwaardig’, schreef de voorbeeldige man in 2006.
De abortusepisode leidde bij de christendemocraten niet tot introspectie maar rancune. Een lesbische vriendin ging eind jaren 90, nadat in Gent en Antwerpen homosamenwooncontracten mogelijk waren gemaakt, bij een partijtopper pleiten voor het homohuwelijk. ‘De zon gaat toch niet minder op u schijnen als u toelaat dat ze ook op mij schijnt’, stelde ze. Ze kreeg een schamperlach en een botte nee.
De rancune werd er niet kleiner op toen de CVP in 1999 geen verwachte (en verdiende) grote verkiezingsoverwinning boekte, maar door enkele dioxinekippen vanaf de zijlijn moest toekijken hoe het geknakte riet het homohuwelijk en euthanasie invoerde en van ons vaderland een ethisch gidsland maakte. Wetenschappelijk onderzoek toont geen kloof tussen (eerder) gelovigen en (eerder) vrijzinnigen bij wie kiest voor abortus of euthanasie, maar dat is voor de CVP nog altijd geen reden om het ethische standpunt te actualiseren.
In 2019 verschilt CD&V op ethisch vlak weinig van de CVP. Nu zich een nieuwe meerderheid aftekent om abortus volledig uit het strafrecht te halen en de wettelijke termijn op te trekken tot 18 weken na de bevruchting, hoor je dezelfde christendemocratische argumenten als in 1981. Joachim Coens, lid van de partij die 45 jaar iedere discussie over abortus monddood maakte, vindt dat ethische dossiers er op een drafje worden doorgeduwd. Als hij het tot partijvoorzitter schopt, zal hij daar een breekpunt van maken bij de federale regeringsonderhandelingen. Wil iemand hem eens uitleggen dat zijn partij niet half zo belangrijk meer is als toen zijn vader als minister van Onderwijs, in een poging de ‘abortuskwaal’ te bestrijden, voorstelde om in het onderwijs een opleiding tot relatiebekwaamheid te voorzien ‘waarbij seksualiteit als een waardevolle menselijke activiteit werd gezien’?
Naschrift
Deze tekst verscheen als column in De Tijd van zaterdag16 november 2019.
Let’s Put Fun Back In Fundamentalism video: Video
Het was een vrouwelijke CD&V-ster die de uitspraak ‘Wij zijn voor het leven’ deed. De rol van de Christendemocratische vrouwen in de abortusdiscissie is opmerkelijk… omwille van hun stilzwijgen. Toen Miet Smet in 2015 haar spijt uitsprak dat ze tegen de abortuswet stemde, geloofde ik haar. De CVP stuurde haar in de jaren tachtig naar alle abortusdebatten waar ze zich veel gematigder opstelde dan haar partijgenoten. Miet Smet wist dat er in de jaren ‘80 abortussen werden uitgevoerd in het opvangcentrum Klein Kasteeltje. ‘Zwijg erover en doe het’”, zegde ze omdat ze “zag dat die mensen in het Klein Kasteeltje eigenlijk geen toekomst hadden in ons land of niet wisten wat ze met een zwangerschap moesten aanvangen”. Hoe moeilijk die periode ligt bij de christendemocratische vrouwen valt sterk op als je de geschiedenis van Vrouw & Maatschappij op hun website leest. Geen woord over abortus. Na het lemma “1989” komt het lemma “1993”. 1990?, connais pas.
Op Twitter reageerde Siegfried Bracke op deze column met “Terecht schrijft @FVMas in @tijd over abortusstandpunt van de CVP begin jaren 90. ‘Die stuitende morele superioriteit typeerde de CVP van de vorige eeuw.’ Juist. Alleen… Dat moreel superioriteitsgevoel is er nog altijd, in vele andere debatten. Het is alleen van kant veranderd”. Samen met Siegfried heb ik me dikwijls blauw geërgerd aan vrijzinnigen die vonden dat ze beter waren dan gelovigen omdat ze de dogma’s van godsdienst achter zich gelaten hebben en niet doorhadden welke onwetenschappelijke dogma’s ze zelf verkochten. Alleen… Dat moreel superioriteitsgevoel bij vrijzinnigen heeft bij mijn inzien er nog nooit toe geleid dat ze hun dogma’s, in wetten verpakt, oplegden aan gelovigen. Als iemand me van de onjuistheid van die mening kan overtuigen met een voorbeeld, graag.
Om alles in een mondiale contekst te zien: wat gebeurt er in de U.S.A.?