We keep tryin’ to carry on
But the sky is crying’, the thrill is gone
The bluebirds don’t sing here anymore
The Bluebirds Don’t Sing Here Anymore, The Stone Coyotes, I Couldn’t Find You, 2011
“In mijn poep”. Herinner je het nog? Van de TV bedoel ik, natuurlijk. In De Gloria? Man en vrouw worden door een presentatrice van een blits quizje gevraagd waar ze laatst seks hebben gehad. Als beiden hetzelfde antwoord geven, lonkt een weekendje Parijs als beloning. De vrouw kijkt met van gêne overlopende ogen naar haar man. “Dat zeg ik niet”, stelt ze. “Maar ik heb het ook gezegd”, overtuigt de man haar, die “de keukentafel” had geantwoord.
Dan komt het. “In mijn poep”. Die blik van de man is onbeschrijflijk, hij weet “oh my god, dit gaat ons achtervolgen”.
De in the butt-scène vind je in één van de zes thrillers die veelschrijver Elmore Leonard, gisteren gestorven , tussen 1985 en 1990 publiceerde. De makers van In De Gloria waren misschien wat minder vernieuwend dan we dachten maar ze hadden wel goede smaak: Leonard schreef veel maar altijd briljant.
Laat ik me vertellen, ik las geen van zijn cowboyromans. Maar nooit sloeg ik één van zijn thrillers over. Nou ja, thrillers. Zijn het wel thrillers? Ja, in de zin dat je geen idee hebt, zelfs niet tot enkele pagina’s voor het einde, hoe de plot zich zal ontpoppen.
Maar niemand schreef zoals Leonard. Leonard schreef geen thrillers, maar Leonardekens. Hij verzon een honderdtal personages en die stonden al na drie dialogen levensecht voor je. Tarantino moest voor één keer niet diep in zijn creativiteit duiken om de filmversie van Rum Punch vorm te geven. Pam Grier had de vormen al en Leonard had Jackie Brown ook literair al full body gegeven.
Heel zelden beschrijft hij zijn personages. Meestal laat hij hen zichzelf tot leven praten. Soms zijn ze wel eens lieflijk en soms zijn ze wel eens hatelijk maar nooit blijken ze goed of slecht te zijn. En steevast weten ze niet wat ze in de volgende scene gaan doen. Gaan ze kiezen voor geld of voor vriendschap? Zal ze nog een laatste keer vrijen, niet omdat ze morgen weggaat maar omdat ze weet dat de ander morgen neergeknald wordt?
Stiekem hoop ik dat Leonard zelf niet wilde weten wat zijn personages zouden uitspoken omdat hij niet wilde ingrijpen in het leven van de mensen waarop hij zo leesbaar verslingerd was geraakt.
Die gloeiende liefde voor zijn romanbewoners had hij gemeen met Thomas Pynchon, ook een aficionado van dialogen en ook niet vies van kontenhumor. Wat is het verschil tussen de maffia en eating pussy, vraagt iemand in Vineland. Er is geen verschil, is het antwoord. “One slip of the tongue and you’re in big shit”.
Leonard is dood en kan dus de Nobelprijs niet meer krijgen. De Zweedse Academie zou het hem ook nooit gegund hebben. Te populair. Daarom kregen ook Salman Rushdie en Arthur Miller, eeuwig favorieten, de prijs ook nooit. Dat ze de volgende nu al voor de zogezegd serieuzere Pynchon reserveren. Hij komt toch nooit buiten en zal zich dus na een schalks gebaar richting hemel met duivels plezier in Stockholm laten vervangen door Jackie Brown.
Deze mening verscheen het eerst in De Standaard Avond van woensdag 21 augustus 2013.
In “Be Cool (1999)” gebruikt Leonard songs van The Stone Coyotes. Bij de eerste druk zat een cd met lezingen van Leonard en songs van The Stone Coyotes.
Mijn dank aan Bart T’Jampens, meningredacteur DS Avond, die de fouten uit mijn In De Gloria-verhaal haalde en er een paar puntgave zinnen instopte.