I feel like I’ve been living in
A city with no children in it
A garden left for ruin by a millionaire inside of a private prison
City With No Children, Arcade Fire, The Suburbs, 2010
Meetje, de mama van mijn mama is veertien keer zwanger geweest. Ze kreeg zeven kinderen en verloor er zeven. Dat is tachtig jaar geleden. Toen was (veel)kinderen krijgen een teken van armoede. In 1944 was dit nog steeds het geval. Daarom werd kinderbijslag een onderdeel van onze sociale zekerheid. Het was een sociaal risico zoals ziek worden of door ouderdom niet meer kunnen werken. Met een kind rijker werd het gezin armer. Zo’n twaalf of veertien jaar later waren diezelfde kinderen een bron van inkomensverhoging want zo snel werden ze al uit werken gestuurd. Kinderen waren een vorm van alternatieve sociale zekerheid.
Politici van die tijden waren maar wat blij met die grote kinderscharen. Meer kinderen stond gelijk met een sterker land, economisch maar ook militair. Cynisch koel werd de keuze om al dan niet oorlog te voeren afgemeten aan het aantal jonge mannen dat als kanonnenvoer kon ingezet worden.
Kindervergoedingen werden politiek gebruikt als aansporing om efficiënter te vrijen. Voor jonge vrouwen moet de idee dat je kiest voor een kind omwille van een premie, wereldvreemd overkomen, maar het was tot nog niet zo lang geleden een vast onderdeel van demografische politiek. Tot voor kort? Poetin roept om de haverklap de Russische vrouwen op om het moederland te steunen door meer kinderen op de wereld te zetten. Merkel nam in haar verkiezingsprogramma een voorstel op om premies toe te kennen aan vrouwen die thuis wilden blijven. Dan zouden er vanzelf wel meer kinderen bijkomen. Ik wil ze niet te eten geven, de mensen die dat denken maar het staat wel haaks op de demografische trend die in gans Europa wordt vastgesteld. De vruchtbaarheidscijfers, het gemiddeld aantal kinderen per vrouw, spreekt boekdelen: landen met meer kinderen zijn landen waar veel vrouwen werken.
In Noorwegen, Zweden, Finland en Denemarken werken meer dan 70% van de vrouwen en het vruchtbaarheidscijfer ligt boven 1,7. In Griekenland, Italië en Spanje werken minder dan 50% van de vrouwen en hun vruchtbaarheidscijfer ligt onder 1,3.
Kinderen krijgen is een teken van rijkdom geworden. Tweeverdieners hebben snel twee kinderen. Goedverdienende tweeverdieners hebben niet zelden meer dan 2 kinderen. Almaar meer vrouwen geven er zich rekenschap van dat koppels niet stabiel zijn en beginnen pas aan kinderen als ze zeker zijn dat zij er zelf voor kunnen instaan Migranten nemen na één generatie de demografische gewoontes van de allochtonen over als het land een deugdelijke integratiecultuur heeft.
Toch moeten er nog andere factoren een rol spelen want in Duitsland werken veel vrouwen (71.5) maar ze hebben niet zo veel kinderen (1,4). Ook in Portugal werken veel vrouwen, uitzonderlijk voor Zuid-Europa, (63%) en toch is het vruchtbaarheidscijfer pover (1.2). België heeft een lagere vrouwelijke tewerkstellingsgraad dan Portugal (62%) maar haalt een verrassend hoog vruchtbaarheidscijfer van 1,8.
Veel wijst erop dat een goed net van kinderopvang, in de breedste zin van het woord, de verschillen uitlegt. En beide factoren versterken elkaar: veel vrouwen kunnen werken omdat er aangepaste kinderopvang is en ze krijgen daarom meer kinderen. Demografen zeggen ons dat, los van migratie, een land zijn bevolkingsaantal constant houdt als de vrouwen gemiddeld 2.14 kinderen krijgen.
De Scandinaviërs maken zich ondanks de hoge vruchtbaarheidscijfers zorgen over de kost van vergrijzing omdat ze die vervangingsratio niet halen. De Zuid-Europeanen hebben nu andere katten te geselen en zijn er nog niet mee bezig.
Deze blog verscheen op zaterdag 18 januari 2014 in De Tijd.