Coöperativiteit

de werkerscooperatievp

The Cooperative Hymn

http://tinyurl.com/j9zlqm2

Op woensdag 17 februari 2016 werd het boek De Werkerscoöperatie (Acco) voorgesteld. De auteurs, Dirk Ameel, Rudi Bollen, Joris De Wortelaer, Kristel Maasen, Peter Tierens, Nora Timmermans, Muriël Wouters en Johann Wuestenberg (veel hé, ja zo gaat dat in een coöperatieve) vroegen me het voorwoord te schrijven. Dat vindt u hieronder.

 

Volgens de overlevering beslisten 28 wevers in 1844 om hun lot in eigen handen te nemen. Ze richten de Vereniging der Rechtvaardige Pioniers van Rochdale op en startten een coöperatieve winkel. Zij worden beschouwd als de founding fathers van de coöperatieve beweging. In feite was slecht één derde van de oprichter wever en waren er veel voorgangers van Rochdale. De geschiedenis van de coöperatieve beweging zit barstensvol mythes en epische verhalen. Dat heeft ze gemeen met alle tegenbewegingen in de wereld. De coöperatie was een reactie op het barse kapitalisme dat de industriële revolutie kenmerkte. De Rechtvaardige Pioniers van Rochdale mogen dan niet de eerste coöperanten zijn geweest, ze hebben met hun Rochdale Principles de grondslag gelegd voor een organisatievorm die tot op vandaag standhoudt. Hun principes zijn te lezen als een spiegelbeeld van hoe men met de arbeiders in de fabrieken van Manchester en omstreken omging.

Dat beeld, de coöperatie als antikapitalistisch alternatief, is blijven hangen. En toen de  ideologische tinten begonnen te verkleuren, kwam de financiële crisis van 2008 eraan. Geconfronteerd met de immoraliteit, geldhonger en totale onverantwoordelijkheid van de grootbanken zochten mensen koortsachtig naar een waardengedreven alternatief. Het voorbeeld van Mondragon vond zijn weg naar alle media ter wereld. Zelfs The Economist was onder de indruk.

Bij vele van de reacties op Mondragon was niet zelden de teneur: “ik heb de toekomst van de economie gezien en ze heet coöperatieve”.

Ook ik denk dat de economie zal “ver-coöpereren. Die overtuiging heeft weinig te maken met ideologie. Het heeft te maken met de vaststelling dat een aantal tendensen er zullen voor zorgen dat mensen steeds meer eigenaarschap zullen wensen in de organisatie waar ze werken.

De belangrijkste vaststelling is dat het Tayloriaanse denken dat mensen als verlengstukken van machines ziet, op zijn laatste benen loopt. Taylor zag de arbeider als een niet-denkend wezen dat alleen uitvoerde. Het denkwerk gebeurde door opzichters en managers. Hij standaardiseerde tot alle denken bij het werken wegviel. Taylor kwam niet alleen tot zijn theorie omwille van zijn negatief mensbeeld (“mensen zijn van nature lui”) maar ook omwille van de omstandigheden: de meeste mensen waren ongeschoold, zelfs ongeletterd. Ook in de Gentse socialistische coöperatieven was de ingenieur de baas en moest de rest simpelweg uitvoeren.

De wereld is ondertussen ingrijpend veranderd. Meer dan 70% van wie nu op de arbeidsmarkt komt is hoger geschoold. Waarom zouden die goed opgeleide mensen willen werken voor een werkgever die in hen enkel een loonslaaf ziet en niet een mens die zoals iedereen waardering wenst? Of beter: waarom zouden ze daar blijven werken?

Steeds meer jonge mensen hebben door dat de zoektocht naar een droomjob zinloos is. Ze weten dat ze moeten zoeken naar een droomwerkgever om daar hun droomjob te realiseren. Die droomwerkgever is niet de best betalende maar de organisatie die zijn werknemers de ruimte laat om de beslissen hoe de taken worden ingevuld, die hen op zoek laat gaan hoe het beter, en vooral, hoe het totaal anders kan.

De toekomst is aan ondernemingen die hun medewerkers aanmoedigen om entrepreneurs te zijn. In de organisatie én in een bijjob, als mensen dat ambiëren. De ervaring die je in een eigen bedrijfje opdoet kan van bijzonder grote waarde zijn op de plek waar je het gros van je tijd werkt.

De volgende stap in het bewustwordingssysteem van mensen die zich als entrepreneurs gedragen in een organisatie is dat ze ook als intellectuele én reële aandeelhouders willen behandeld zien. Stelselmatig zullen de coöperatieve waarden ingang vinden. Niet omdat ze ideologisch superieur zijn maar omdat ze beter passen bij de 21e-eeuwse realiteit.

De coöperatieve idee wacht een grote toekomst maar die toekomst hoeft zich niet noodzakelijk af te spelen in een coöperatieve omgeving. Voor heel wat historische sociaaleconomische organisaties, die alleen juridisch en niet naar waarden coöperatieven zijn, zal dit boek hopelijk een wake-up call zijn. Het gevaar bestaat dat ze onderuit gaan door de disruptieve vernieuwing van bedrijven die volgens de statuten geen coöperaties zijn maar die de waarden van de founding fathers beter belichamen dan zij die op hun briefpapier met gepaste trots laten weten al decennia organisaties van sociale economie te zijn.

Dit boek bezondigt zich niet aan het mythologisch taalgebruik dat veel boeken over coöperaties onleesbaar maakt. Maar de auteurs lukken er wonderwel in, ondanks de onderkoelde toon, om je te overtuigen van de grote potentie van de coöperatieve’ waarden.

Maar het boek wil niet bekeren. Bovenal legt glashelder alles uit wat je moet weten over de coöperatieve. Take your pick.

Over Frank Van Massenhove

Volg mij op Twitter: @FVMas
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s