I’ll lay the basket and blanket out neat
Even though weathermen say there’ll be sleet
When you come around you bring the Summer
You Bring The Summer, The Monkees, Good Times!, 2016
Op één van mijn zaterdagse strooptochten langs de heerlijke voedselneringen van mijn geliefde Gent, stootte ik op een groepje jonge mensen in Kom Op Tegen Kanker-T-shirts die hun spullen met jeugdig enthousiasme, Gentse humor en massa’s charme aan voorbijgangers probeerden te slijten. “Waarom doen jullie dit?”, vroeg ik hen. “Omdat het voor een goeie zaak, hé, mijnheer”, was het wat verbouwereerde antwoord van een blond meisje dat er wat ouder uit zag dan de anderen. “Werk je al?, vroeg ik. “Ja”, zei ze met enige trots, “bij X”. Toen ik haar vroeg of ze ook voor X op zaterdag vrijwillig reclame zou maken op de Korenmarkt, draaide ze spectaculair met de ogen. Je zag haar zo denken dat ik ze niet allemaal goed bij elkaar had.
Hoe komt het dat vrijwilligers zich zo betrokken voelen bij een vzw en niet bij een werkgever? Wat mensen als vrijwilligers doen voor vzw’s verschilt toch niet zo veel van wat ze doen voor een werkgever: ze werken in groepsverband voor gemeenschappelijke doelstellingen. Het verschil is dat je er als vrijwilliger niet voor betaald wordt. Hoe komt het dat het loon mensen minder betrokken maakt? Het blonde meisje maakte het duidelijk: omdat ze zich terugvinden in het hogere doel van de vzw. In de meeste bedrijven en administraties kennen mensen die hogere doelstelling niet of nauwelijks. Ik kreeg dikwijls “winst” of “efficiëntie” te horen als ik het navroeg. Blijkbaar vinden de meeste werkgevers dat hun werknemers het werk moeten uitvoeren omdat ze hen betalen en vinden ze het niet de moeite om met hen te overleggen hoe de waarden kunnen ingevuld worden en de gewenste resultaten bereikt. Dat mensen grote voldoening en zelfwaardering putten uit samenwerken voor iets dat groter is dan henzelf, ontgaat hen.
Loon zorgt er ook voor dat werkgevers menen te mogen beslissen wanneer en waar hun werknemers moeten werken. Als dat zin heeft, en goed uitgelegd wordt of nog beter, wanneer ze zelf tot de constatatie komen dat dit voor sommige functies nodig is, wordt dat ook gepikt. Maar als werknemers doorhebben dat de flexibiliteit die de werkgever hen vraagt misschien wel gemakkelijk is voor het management maar niet strikt nodig is om de resultaten te bereiken, gesteld dat ze die kennen, dan zie je de betrokkenheid smelten als sneeuw voor de zon. Die onbetrokkenheid kan omslaan in zuivere woede wanneer werknemers contact hebben met collega’s in andere bedrijven of organisaties waar werkgevers wel inzien dat tegenover een nodige flexibiliteit voor de werkgever een even grote flexibiliteit voor de werknemers om hun privéleven te organiseren hoort te staan. In Frankrijk wordt van entreprises liberées genoemd en dat is niet eens zo’n Mei 68-achtige benaming. Mensen voelen zich ook bevrijd als de werkgever niet meer als vanzelfsprekend beslist waar en wanneer ze moeten werken. In 2005 bekeken we op de FOD Sociale Zekerheid welke functies niet in aanmerking kwamen om plaats- en tijdsonafhankelijk te werken en dat bleek maar 8% te zijn. Het was het begin van een onwaarschijnlijk avontuur waar niemand, ook ik niet, zich aan verwachtte. Alles moest gedigitaliseerd worden, onze chefs werden coaches (en stilaan overbodig) en er bleef van hiërarchie niet veel over (want contraproductief). De positieve resultaten bleven niet uit.
Onze mensen hebben minder met burn-out te maken en er is minder ziekteverzuim maar het komt natuurlijk nog voor. De totaal zinloze lineaire besparingen (snel zeggen dat besparingen nodig zijn maar dan wel slimme, anders komt er weer een karrevracht verwijten onze richting uit) zorgen voor een veel te grote werklast en voor demotivatie die door geen enkele bedrijfscultuur, hoe authentiek ook, kan tegengegaan worden. En natuurlijk zijn er steeds de persoonlijke factoren. Maar onze ervaring is dat als je mensen veel meer autonomie en vertrouwen geeft, als mensen zich veilig voelen als ze risico’s nemen, en als ze veel meer tijd kunnen doorbrengen met familie en vrienden, ze beter gewapend zijn tegen burn-out.
Daarom steun ik volop de plannen van minister Vandeput om de prikklok in de federale overheid af te schaffen en thuis- en satellietwerken maximaal toe te staan. Voorwaar een minister die niet alleen bezig is met wat ambtenaren moeten doen maar ook hoe ze het moeten doen (en die beslissing ook bij hen wil leggen). Mocht hij nu nog zijn collega van begroting overtuigen om verstandig te besparen, en als de overheidsvakbonden inzien dat het geluk van de ambtenaren belangrijker is dan uren tellen, wordt het voor de federale overheid de mooiste zomer in jaren.
Naschrift
Deze tekst verscheen als column in De Tijd van 16 juli 2016.
Video You Bring The Summer van The Monkees: https://www.youtube.com/watch?v=n_D6XNpYxdU
The Monkees brachten 52 jaar na hun eerste weer een album uit, geproducet door Adam Schlesinger (Fountains of Wayne) met nummers uit de jaren zestig die nooit wereldkundig waren gemaakt (en opnieuw zijn opgenomen) maar vooral met nieuwe songs geschreven door hedendaagse songwriters zoals Rivers Cuomo van Weezer en Ben Gibbard van Death Cab for Cutie. The Monkees hadden altijd al oog voor mensen die hits konden schrijven. In de jaren zestig namen ze songs op van Neil Diamond (I’m A Believer https://www.youtube.com/watch?v=2EqneoPcjwU) en het toen zeer populaire duo Tommy Boyce en Bobby Hart (het heerlijke (Theme From) The Monkees https://www.youtube.com/watch?v=hUzexePjWlI en vroeg- Beatleaanse songs als Valleri https://www.youtube.com/watch?v=QWTa9CE51sA en Last Train To Clarksville https://www.youtube.com/watch?v=ZcXpKiY2MXE
Waarom The Monkees terwijl er zoveel meer en mooiere zomersongs zijn, zal de hardnekkige lezer denken. Wel, ze zijn altijd al een guilty pleasure geweest. Net zoals zoveel popgroepen uit de jaren zestig, als daar zijn The Bee Gees uit hun eerste periode (Ronnie knipt zijn haar – Spinvis), Dave Dee, Dozy, Bicky, Mich & Tich (wat was ik trots dat ik dat zonder hapering eruit kreeg), The Amen Corner of The Tremeloes.
Maar de zomer was toch vooral iets waar Amerikanen het best konden over zingen, zelfs in één van de politiek bloedigste decades uit het U.S.-bestaan. Greepje:
Windy van The Association https://www.youtube.com/watch?v=RsY8l0Jg3lY
Summer In The City van Lovin Spoonful https://www.youtube.com/watch?v=m648v4s5sFc
en natuurlijk alles van The Beach Boys.
Die laatsten spreken nog altijd tot de verbeelding, ook voor mensen die 30 jaar later geboren werden. The Explorers Club lieten net hun nieuwe album “Together” (meer sixties kan je een titel niet verzinnen) op de wereld los en die lijkt helemaal door Brian Wilson geschreven te zijn. Luister maar eens naar, jawel, California’s Callin’ Ya https://www.youtube.com/watch?v=oe0RESujmqM
Maar eigenlijk koos ik dit nummer niet zozeer uit nostalgie maar omdat het geschreven werd door Andy Partridge, die al zoveel mooie dingen voor XTC schreef. XTC waren al snel niet meer de nerveuse new wave-band die ik in 1977 in het voorprogramma van Talking Heads zag (in, godgeklaagd, Zedelgem samen met geen 50 mensen). In 1986 maakten ze het aan Beatles en Beach Boys schatplichtige album Skylarking met de uiterste zomersong Grass (weliswaar door Colin Moulding geschreven) https://www.youtube.com/watch?v=ZCsnw9Eltxk
Op datzelfde Skylarking stond de meest bekend XTC-song Dear God (geschreven door Andy Partridge): https://www.youtube.com/watch?v=hk41Gbjljfo
Andy was ook verantwoordelijk voor Towers Of London, heerlijke guitaarock uit 1980 https://www.youtube.com/watch?v=JRNHbBg6HVc terug te vinden op Black Sea waarop ook het Colin Mouldingmeesterstukje Generals and Majors https://www.youtube.com/watch?v=LCW6Kte2o1A