There’s one guy I’d like to thank
He signs the checks and leaves them blank
He’s the one
Banking On A Myth, Andrew Bird, The Mysterious Production Of Eggs, 2005
Je kunt de dagen waarop de collega’s van de FOD Economie de krant niet halen op de vingers van één hand tellen. Ze doen dat niet via smeuïge verhalen over corruptie, of via tenen krullende bekvechterij tussen de directieleden maar simpelweg door cijfers te publiceren. Of het nu gaat over huurprijzen, over de waarde van huizen en appartementen, over hypotheeknemingen, over het aantal zelfstandigen of over energieprijzen, telkens geven hun publicaties aanleiding tot de betere artikels in onze kranten en de betere items in De Ochtend. Onze collega’s flikken dat omdat ze zich niet beperken tot het bekendmaken van kerncijfers maar door ons te verblijden met boeiende trendbeschrijvingen.
Afgelopen dinsdag kwamen de waardige opvolgers van het befaamde Nationale Instituut voor de Statistiek met cijfers over thuiswerken. In 2015 waren er in ons land 595.000 loontrekkenden die soms of meestal thuiswerken op een totaal van 3.723.000. Dat is een stijging met 21 procent in vergelijking met vijf jaar eerder. Vlaanderen telt het grootste aantal thuiswerkers, maar de stijging is het sterkst in Brussel: +31 procent. In Vlaanderen bedraagt de klim 25 procent. In Wallonië is er slechts een stijging met 8 procent. In Vlaanderen is de toename het grootst in Limburg (+50%). Thuiswerk komt vaker voor in de publieke sector dan in de privésector. In 2015 werkte 28,5 procent van de loontrekkenden in de publieke sector soms of geregeld thuis. In de privésector was dat amper 11,9 procent.
Met deze korte mededelingen slagen onze collega’s erin een pak mythes te ontkrachten.
De eerst mythe die er moet aan geloven is dat de privésector er al altijd sneller dan de overheid bij is om trends op te pikken. Jarenlang werd ons aangeleerd dat dit het onafwendbare gevolg is van moordende concurrentie. Daarom zoeken bedrijven naar alles wat kosten kan besparen, de overheid niet. Een veralgemeend systeem van thuiswerk vermindert de huisvestingkosten aanzienlijk en verhoogt de inzet van het personeel. Je zou dus verwachten dat banken en verzekeringsmaatschappijen de ministeries moeiteloos zoeken verslaan in de discipline “thuiswerken” maar, alhoewel de functieprofielen en de processen zeer vergelijkbaar zijn, bengelen ze hopeloos aan de staart. De inertie van het systeem, de topdowncultuur en de ego’s van het topmanagement blijken belangrijker dan de kostenbesparing die voor het grijpen ligt. Onbegrijpelijk dat de aandeelhouders dit pikken.
Natuurlijk is de verkramptheid tegenover thuiswerken niet beperkt tot de privésector. Het verschil tussen Vlaanderen en Brussel enerzijds en Wallonië anderzijds is opvallend. Wallonië, of het nu publiek of privé is, leunt qua organisatiecultuur dicht aan bij het jakobijnse Franse model. Brussel, en bijzonder opvallen ook steeds meer Parijs, volgen (door hun eerder cosmopolitaans karakter?), vaker de Angelsaksische en Scandinavische trends. Dat verklaart de grootste groei van het thuiswerk in Brussel.
Daarmee wordt een tweede mythe onderuitgehaald: mensen willen vooral thuiswerken omdat ze van het lange woon/werkverkeer af willen. Nagenoeg alle Brusselse thuiswerkers hebben hun hoofdkwartier in hun eigen stad en toch verkiezen ze thuis te werken. De echte reden is dat thuiswerken het mogelijk maakt een betere balans te maken tussen werk en privéleven. Dit inzicht is er nog niet bij de meeste steden in ons land. Die gaan er nog altijd van uit dat hun personeelsleden geen vragende partij zijn voor thuiswerken omdat ze toch in de nabijheid wonen.
Als afstand minder belangrijk is in de hoofden van de mensen, hoe is dan de grote toename van het aantal thuiswerkers in Limburg te verklaren? Het heeft, afgaand op het gedrag van “onze” Limburgers, te maken met het aantal verkeersmiddelen die je moet gebruiken om je werk te bereiken. Als je in Mopertingen woont en ’s morgens eerst een eind moet fietsen naar de bushalte, 10 minuten bussen, dan moet overstappen in een andere bus naar het treinstation van Hasselt, naar Brussel treint en dan nog een bus of metro naar je werk op moet, dan omhels je sneller het thuiswerken dan een Oostendenaar die de trein naar Brussel neemt.
Maar wie in Alvergem woont, zal zich in deze eerder Limburger dan West-Vlaming voelen. Al blijft hij picon vin blanc verkiezen boven een jenever.
Naschrift
Deze tekst verscheen als column in De Tijd van 27 augustus 2016
Banking On A Myth van Andrew Bird, de video: https://www.youtube.com/watch?v=HQ9k6lO3NPQ