Took a little time to get where I wanted
It took a little time to get free
It took a little time to be honest
It took a little time to be me
Courage
It’s a feeling like no other
Let me tell you, yeah
Courage
In harmony with something other than your ego
Courage
The sweet relief of knowing nothing comes for free
Read more: Villagers – Courage Lyrics | MetroLyrics
Courage, Villagers, Darling Arithmetic, 2015
Na mijn vorige column vroegen een aantal mensen me waarom ik zo hard uithaalde. Dit is wat ik hun vertelde.
Uiteindelijk daagde het. Ik wilde de zoon zijn van mijn ouders. Mijn mama zei me altijd dat als ik gelukkig wilde worden, ik andere mensen gelukkig moest maken. Nu, ik weet niet zeker of ze het echt zei, ze toonde het vooral. En mijn papa bezwoer me steeds dat ik moedig moest zijn. Maar dan wel moedig voor anderen. Op zijn werk had hij te maken met ploegbazen die niet durfden tussenbeide te komen wanneer iemand gepest werd of die altijd hun mensen de schuld gaven wanneer iets verkeerd ging.
Zonder er echt bewust van te zijn, zijn die twee ouderlijke raadgevingen het kompas van mijn leven geweest. Het is dus geen toeval dat ik uiteindelijk topambtenaar werd van een organisatie die haar medewerkers zo veel mogelijk autonomie geeft bij het uitvoeren van hun taken, die hen betrekt bij de ‘hogere’ beslissingen en die hen toelaat zo veel mogelijk tijd door te brengen bij hun familie en vrienden. Dat maakt hen gelukkiger én het leidt tot betere resultaten.
In zo’n organisatie moeten leidinggevenden zo weinig mogelijk beslissingen nemen, maar zorgen ze ervoor dat de beste beslissingen genomen worden. Om het systeem te laten werken moeten ze altijd onvoorwaardelijk de verantwoordelijkheid nemen voor de beslissingen, ook en vooral als ze die niet zelf namen. Anders kan er geen klimaat van vertrouwen groeien.
In een overheidsdienst dreigt natuurlijk altijd het gevaar dat je te maken krijgt met een regeringslid dat zo’n cultuur totale flauwekul vindt en dat beslissingen oplegt op de ouwe getrouwe command & control-manier, absoluut zeker van het eigen gelijk. Dat is het uur waarop de echte overheidsmanager moet opstaan. Ben je moedig genoeg om ertegen in te gaan met het gevaar dat je je goedbetaalde job verliest of laat je je mensen in de steek?
Ik stond een paar keer in mijn carrière op dat kruispunt. Dat is normaal als je 14 jaar voorzitter bent van een federale overheidsdienst, zeven regeringen meemaakte met telkens zes à acht te dienen regeringsleden.
In nagenoeg alle gevallen kon ik mijn ministers of staatssecretarissen ervan overtuigen dat overlegde beslissingen grotere kans op slagen hebben. Natuurlijk heeft een regeringslid het laatste woord. Zo hoort dat in een democratie. Het hoort ook dat beslissingen in alle transparantie en met respect voor de uitvoerders genomen worden.
Een paar keer hebben ministers gedreigd. Ze dachten dat ik snel zou terugkrabbelen en dat ik me aan mijn inkomen zou vastklampen. Natuurlijk valt het niet mee als je riante loon dreigt weg te vallen. Maar als je er zo aan vasthangt, ben je chanteerbaar. Dan is het einde zoek. Dan word je gevraagd een partijgenoot in dienst te nemen (wat me ooit gevraagd werd), iemand van je organisatie die op het kabinet werkt een promotie te geven (wat me ooit gevraagd werd) of een bevriende organisatie van een vette subsidie te voorzien (wat mij nooit gevraagd is). Met de steun van mijn teergeliefde, niet voor niets een moralist, nam ik mezelf voor nooit toe te geven aan dat soort druk.
Je moet immers moedig zijn voor je mensen. Ik moet ook moedig zijn voor mijn pa.
Naschrift
Deze tekst verscheen eerst op de website van De Tijd op 21 november 2016 en is een vervolgcolumn op straathond.
Video villagers: http://tinyurl.com/zdpuu52