Intimiteit, intimidatie
Intimi toeti foeli koeti moeti, ‘k weet niet wat het is
Intimiteit en initiatie
Amai, amai, ik zweet het uit als zij der is
Intimiteit, Raymond Van Het Groenewoud, Intiem, 1988
In een rapport over de regulering van de wietteelt kwam het Nederlandse WODC in 2014 tot de conclusie dat zich een overlastprobleem met coffeeshops stelde. Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) speelt een belangrijke rol in het Nederlandse overheidsbeleid, want ook al is het gevestigd in het ministerie van Justitie en Veiligheid, het heeft de reputatie van uiterst onafhankelijk instituut. Rapporten van het WODC gelden in de Tweede Kamer als dé waarheid. Directe bemoeienis van de minister of zijn beleidsmedewerkers is uit den boze. Dat staat letterlijk in het protocol tussen de minister en het ministerie.
Grote consternatie in de Nederlandse parlement dus toen Bas Haan van het Nederlandse Nieuwsuur na diepgravend onderzoek zwart op wit kon bewijzen dat het WODC oorspronkelijk tot de vaststelling was gekomen dat het overlastprobleem met coffeeshops, dat de regering wou bestrijden, eigenlijk helemaal niet bestond. Wat daarna gebeurde, beschrijft Haan in verkillende zinnen: ‘Wij kunnen met wat we nu hebben niet instemmen’, stelt een topambtenaar van het ministerie van Justitie in een mail aan de WODC-onderzoekers. De conclusies moeten worden aangepast. WODC-directeur Leeuw zwicht voor de politieke druk en herschrijft de conclusie van het WODC-rapport, tegen de wil van de onderzoekers in. De minister is gered. In zijn brief aan de Tweede Kamer kan de minister dankzij de aanpassingen in de conclusie schrijven: ‘De uitkomsten ondersteunen de beleidswijziging.’’
Over deze zaak was niet het kleinste bericht te bespeuren in onze pers. Is het omdat we dit soort politieke beïnvloeding, in tegenstelling tot onze noorderburen, vanzelfsprekend vinden in ons land? Toegegeven, ook in Nederland zijn er mensen, zoals Gjalt de Graaf, professor bestuurlijke integriteit, die er zich niet over verbazen. Integendeel, het verwonderde hem eigenlijk dat dit niet eerder was gebeurd. ‘Hij hoeft niet lang na te denken om voorbeelden van beïnvloeding te bedenken. De dossiers over Schiphol of de Betuwelijn puilen ervan uit. ‘Daarbij weet je van tevoren wie je voor een onderzoek moet vragen om je gelijk te halen. Maar meestal ligt het niet zo zwart-wit, van een ‘ja’ wordt zelden een ‘nee’ gemaakt. Meestal is er een groot grijs gebied waarover onderhandeld wordt.’
Ook in ons land hoef je niet eens diep te graven om op dit soort getelefoneerde studies te stoten. Politieke bemoeienis met beleidsadvies is system(at)isch. Beleidsvoorbereiding, als die er al is, wordt gestuurd vanuit kabinetten en uitgevoerd door top- en andere ambtenaren die door de minister geëvalueerd worden. De sturing hoeft dus niet zo open en bloot te zijn zoals in Nederland. Het kan met subtiele nudging. Dan wordt intimiteit soms intimidatie.
Zo kreeg ik van een hooggeplaatst kabinetslid ooit te horen dat zijn baas niet opgezet was met een artikel in een internationaal rechtsmagazine waarin één van mijn juristen juridisch (het mag niet) en inhoudelijk (het zal niet functioneren) brandhout maakte van een maatregel die het regeringslid maar wat graag door het parlement wilde loodsen. Het kabinetslid, in het werkelijke leven nota bene ook ambtenaar-expert, zag het cynisme van zijn vraag niet eens in. Laat staan dat hij geïnteresseerd was in een inhoudelijke discussie. Zijn baas overigens ook niet. Misschien kon hij er met mijn expert even over discuteren? Die bedankte er (niet) vriendelijk voor.
Beïnvloeding van beleidsevaluatie zoals bij het WODC-rapport komt bij ons bijzonder weinig voor. Niet omdat onze beleidsmensen zulke morele superwezens zijn maar omdat beleidsevaluatie een zeldzaam verschijnsel is in onze contreien. Het zal u dus niet verwonderen dat in ons koninkrijk honderden beleidsbeslissingen bestaan die, hoewel iedere ingewijde weet dat ze nergens toe dienen, het eeuwig leven lijken te hebben.
Op één federale organisatie heeft de cultuur van beleidsbeïnvloeding geen greep: het Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg. Het produceert, met een minimale bezetting, studies en beleidsevaluaties van een bijzonder hoge kwaliteit, waarvan niemand de onafhankelijkheid in vraag stelt. De juridische onafhankelijkheid kan niet de enige reden zijn. Die had het WODC ook. Het heeft zonder twijfel te maken met integriteit. Integriteit begint bij de top, want u weet het ook, hopelijk niet uit ervaring: de vis stinkt altijd eerst aan de kop. Raf Mertens, de algemeen directeur van het Kenniscentrum, zou nooit, zoals zijn WODC-collega Leeuw deed, de conclusie van zijn onderzoekers herschrijven. Op het einde van dit jaar gaat hij op pensioen.
Hoogstwaarschijnlijk kent u Raf Mertens niet. Maar weet dat echt belangrijk beleid vorm krijgt door de inzet van anonieme mensen zoals hij. Hij mag wel eens bedankt worden. Bij deze.
Naschrift
Deze tekst verscheen als column in De Tijd van 16 december 2017.
Ik vond geen youtube-filmpje van “Intimiteit”.
Op de dag dat de “beste” Belpop werd uitgezonden op Radio 1 moest ik wel iets van eigen bodem kiezen. Ik had ook kunnen kiezen voor Ontevreden natuurlijk, getuige volgende lyrics:
Nooit tevreden, nooit content en iedereen kan de boom in
vol verbittering, haat en nijd, moedeloosheid is koning
helder weer, helder hoofd, het lijkt zo lang geleden
en ik ben toch zo graag ontevreden
oh, ik ben toch zo graag ontevreden
Heel mijn wereld, één hoop stront, dat hebt u goed geroken
heel mijn leven, doffe brij, het zit in al mijn knoken
‘k sta hier hoog, maar ik val gewillig naar beneden
en ik ben toch zo graag ontevreden
ja, ik ben toch zo graag ontevreden
Soms draag ik m’n steentje bij tot gezelligheid
maar af en toe moet ik mijn eitje nee, niet één klein eitje maar een massa kiekens kwijt
Het WODC-verhaal is geen incident. Trouw schetst een bijna Belgisch beeld: https://tinyurl.com/yc3mbxnw
De oorspronkelijke artikelen van Bas Haan:
Onderzoek naar Nederlands drugsbeleid jarenlang gemanipuleerd: https://tinyurl.com/y7vw6wfc
Kamer schrikt van politieke sturing op onafhankelijk onderzoek: https://tinyurl.com/ya95d3uy
Grapperhaus neemt onderzoeksinstituut onder de loep: https://tinyurl.com/yb9x68ne
In België gebruiken ze misschien andere strategieën? Rapporten in de kast laten liggen, delen van onderzoeksrapporten overplakken, studiediensten alternatieve onderzoeken laten doen?
Over onderwerpen als criminaliteit, stadsontwikkeling en aan het nucleaire gerelateerde aspecten zijn mij in mijn studentenjaren toch wel onfrisse praktijken ter ore gekomen.
Misschien is “Wiens brood men eet diens woord men spreekt” toch nog meer van toepassing dan je zou verwachten? (blijft marginaal naar aantal, misschien minder naar impact)