I can’t read shit anymore
I just sit back and ignore
Cause I just can’t get it right, can’t get it right
I can’t read shit I can’t read shit
Tin Machine, I Can’t Read, Tin Machine 1, 1989
Bij de FOD Mobiliteit worden scenario’s ontwikkeld die een einde kunnen maken aan het al jaren aanslepend probleem van de geluidsoverlast rond Zaventem. In één van die scenario’s is er sprake van vluchten boven Brussel. Het werd onmiddellijk een nieuwsitems, niet omwille van de (on)gegrondheid van de bevindingen maar omdat het scenario impliceerde dat er ook over het Koninklijk Domein zou worden gevlogen.
“Er bestaat inderdaad een tekst die in die richting gaat, maar wij zijn geen vragende partij. We wachten op meer uitleg van de administratie over dit initiatief, maar we houden geen rekening met de tekst”, liet François Bellot, de bevoegde minister, weten. (Bruzz, 15/2).
Misschien had Bellot een plotse opwelling van Hippopotomonstrosesquippedaliofobie, angst voor lange woorden, een verplicht onderdeel van administratieve teksten. Maar het is waarschijnlijker dat de ministeriële leesblindheid ingegeven is door de schrik voor de reactie van Brusselse MR-burgemeesters die zeker in een verkiezingsjaar eerder zullen kiezen voor kniezende kiespijn dan voor vliegtuigen boven hun gemeente.
Je kunt je afvragen of het wel koosjer is dat een minister een scenario niet wil lezen omdat hij liever het partijbelang dan het algemene belang wil dienen maar laat ons wel wezen: het komt hem en niet de administratie toe om over de zaak te beslissen. En hij mag ook beslissen hoe hij tot zijn beslissing komt. Als dat met miskenning van zijn administratie gebeurt, is dat niet slim. Maar het mag.
De immer beminnelijke Bellot liet niet bij die ene opmerking. Hij vond het nodig om onkarakteristiek hard uit te halen naar zijn administratie, die “zegt dat het onvoldoende middelen krijgt om zijn taken uit te voeren. Maar ondertussen heeft het wel de tijd om zich te buigen over dossiers waarover we zijn inbreng niet hebben gevraagd.” (De Morgen, 16/2).
Blijkbaar vindt Bellot, en met hem zonder twijfel een pak andere (ex-)regeringsleden dat administraties alleen studies moeten uitvoeren die hun minister tot welwillend geknor bewegen. Vermoedelijk denkt ook een groot deel van onze bevolking dat. De baas mag toch bepalen wat de ondergeschikten horen te doen? Uit gesprekken met collega’s uit de privésector blijkt dat ook de meesten onder hen zo’n gang van zaken normaal vinden.
Geen wonder dat ze pijnlijk uitschuiven bij een overstap naar de overheid. Onder meer omdat ze het direct verknoeien bij een nieuwe minister van een andere kleur die tot zijn ontzetting moet vaststellen dat de administratie de vorige vier jaar studies maakten die meer op partijprogramma’s lijken dan op doorwrochte analyses van alle mogelijke oplossingen.
Nooit vergeet ik het gezicht van Vincent van Quickenborne, die me, net na zijn eedaflegging als minister van pensioenen ontbood om mee te delen welke studies hij van ons verwachtte, waarna ik zei dat we dat niet zouden doen. “Waarom?”, zei hij verbouwereerd. “Omdat we die al hebben”, was het antwoord dat hem nog meer verbaasde. “Hebben jullie die gemaakt onder Michel Daerden?”
Natuurlijk hadden we dat gedaan. En sommigen daarvan heeft Daerden nooit gelezen, wat weinigen onder u zal verwonderen. Maar ook zijn medewerkers vonden het niet de moeite om ze open te slaan. De inhoud beviel hen niet. Maar we werden tenminste niet beschimpt omdat we de scenario’s hadden uitgewerkt.
Administraties behoren tot de uitvoerende macht maar dat houdt niet in dat ze enkel beleidsvoorbereiding mogen produceren die hun minister hen oplegt. Administraties moeten neutraal zijn. Neutraliteit begint en eindigt niet met de hoofddoek maar houdt ook in dat alle mogelijke scenario’s moeten uitgevlooid worden. Administraties zijn uitvoerende macht voor de wetgever en het algemeen belang, niet voor hun toevallige voogdijminister.
Het venijn van de uitval van Bellot zit hem in de verwijzing naar de middelen van zijn administratie. Tien jaar geleden zegde een collega me bij zijn oppensioenstelling: “De meeste ministers durven ons niet verbieden om sommige studies te maken. Maar er is een vernuftiger manier om ervoor te zorgen dat we dat niet doen: onze middelen zo fel beperken dat we alleen de opdrachten die we van het kabinet krijgen kunnen uitvoeren. De besparingen die er de volgende jaren zitten aan te komen, voorspellen niets goeds.”
Ik deed het af als complotdenken van een oude man. Nu denk ik er genuanceerder over. Ben ik wijzer of word ik gewoon oud?
Naschrift
De tekst verscheen als column in De Tijd van 24 februari onder de titel langewoordenfobie.
Video van Tin Machine’s I Can’t Read, Tin Machine https://www.youtube.com/watch?v=O-EcEH31Y2o
https://www.bruzz.be/mobiliteit/luchtvaart-wil-over-koninklijk-paleis-kunnen-vliegen-2018-02-15