Neil Diamond, ‘I Am… I Said’, Single, 1971
Carina Van Cauter is een bijzonder bedrijvige parlementair, die niet voor niets door de media verkozen werd als beste kamerlid. Geen toeval dus dat ze geregeld opduikt in actualiteitsprogramma’s. Het is maar de vraag of Carina dat nog van harte doet want sedert de Oost-Vlaamse gouverneursaffaire krijgt ze geheid, of ze het over sportersstatuten of over mensenhandel heeft, de onderwerpen waarvoor ze gecontacteerd is, de vraag hoe het zit met de gouverneurskeuze. Ieder keer verklaart ze duidelijk dat ze daar niets wil of kan over zeggen. Daar heeft de interviewer geen oren naar en blijft de vraag herhalen. Het is symptomatisch en onhoffelijk. Zelf heb ik meegemaakt dat voordien werd afgesproken dat over een specifiek onderwerp geen vragen zouden gesteld worden en men het tijdens de opname toch doet. Dat is smerig want de geïnterviewde weet dat niet antwoorden slecht overkomt bij kijker of luisteraar en dat de journalist daar listig van gebruik maakt. Zo moet de actrice Maria Schneider zich gevoeld hebben tijdens de beruchte boterscène in Bertolucci’s film ‘Last Tango in Paris’.
Van Cauter trok zich terug uit de gouverneursrace omdat iemand, zonder ook maar een seconde rekening te houden met haar gevoelens, haar assessmentdossier liet lekken. Dat in ons land namen en dossiers van mensen die kandidaat zijn voor een openbare functie op straat worden gegooid, is niet de uitzondering maar de regel. Het recentste slachtoffer is Anne Junion, die de krantenkop ‘Kabinetschef Marghem zakt voor topfunctie‘ moest incasseren.
Geen wonder dat privémanagers twee keer nadenken om voor de job van topambtenaar te gaan. Ze willen zich de beschamende situatie besparen hun baas te moeten uitleggen waarom ze weg willen.
Dat is niet de enige reden waarom zo weinig ex-privémanagers bij de overheid werken. Een pak privé-managers die de stap riskeerden zijn grandioos mislukt. De Oeso heeft het 11 jaar geleden al vastgesteld: de job van overheidsmanager is moeilijker dan het privé-equivalent. En de wijze waarop Johnny Thijs, iemand die wel een geslaagde overgang maakte, behandeld werd door zijn politieke meesters, is bij veel privémanagers niet onopgemerkt gebleven.
Als Selor-jurylid stelde ik meermaals vast hoe weinig privémanagers die kandideerden van het overheidsnetwerk afwisten. Die onwetendheid gaat niet zelden gepaard met een onwaarschijnlijke arrogantie, zelfs minachting, voor wat gebeurt bij de overheid. Sommigen zeggen niet meer of minder dan dat er geen innovatie is bij de overheid en dat men blij mag zijn met de interesse van iemand die in de privésector werkt. Sommigen reageerden zeer verbaasd toen de juryleden naar hun (gebrek aan) voorbereiding vroegen. ‘Lag de rode loper naar de overheidsfunctie nog niet klaar, dan?’
Nee dus, die rode loper is er alleen voor kabinetschefs. Dat is toch wat je in onze kranten kunt lezen. ‘Van de tien FOD-voorzitters moeten er zes vervangen worden. Die posten worden over de verschillende partijen verdeeld. Het is drummen, want ook veel kabinetsleden zoeken een uitweg nu de verkiezingen naderen‘, las je in deze krant. Die aanname – ‘de job is toch voor kabinetschefs’ – stoelt op de vaststelling dat de meerderheid van de huidige FOD-voorzitters in een vorig leven kabinetsmedewerker was.
Maar omdat vinken vogels zijn, zijn niet alle vogels vinken. Voor elke kabinetsmedewerker die in een assessment slaagt, zijn er tien die jammerlijk mislukken. Anders dan bij de NMBS, Proximus of de Nationale Bank, waar partijvoorzitters de vrije hand hebben, moeten ze kiezen tussen de FOD-kandidaten die een rapport ‘Zeer geschikt’ kregen op het Selor-assessment. Ik geef u op een blaadje dat, op een grote uitzondering na, niemand die nu op de voorkeurlijsten van de partijvoorzitters staat ooit FOD-voorzitter wordt.
De functie van kabinetschef kan dan wel de beste training zijn die je je kunt indenken voor leidinggevende functies in de administratie, zoals oud-journalist Guy Tegenbos poneert, dan nog moet je aantonen dat je een grote organisatie kunt aansturen, dat je meer dan theoretische noties hebt van personeelsbeleid, budgetdiscipline en technologie, dat je kan breken met het maken van beleid, en dat je beleid, ook dat waar je niet achter staat, correct kunt uitvoeren. Veel ‘politieke’ kabinetschefs rateren hun assessment omdat ze zich, in tegenstelling tot ‘manager- kabinetschefs’, daarin niet bekwaamd hebben.
Ik krijg constant de vraag of ik weet wie mij (en mijn collega’s) opvolgt. Eerlijk: ik weet het niet. De partijvoorzitters ook niet. Maar dat beseffen ze nog niet. Evenmin als Maria Schneider besefte wat haar te wachten stond in Bertolucci’s film.
Naschrift
Deze tekst verscheen als column in De Tijd van 1 december 2018.
Video I Am… I Said: https://www.youtube.com/watch?v=NS76IGdnD3o
Kris Luckx vroeg via twitter: “Beweert Frank Van Massenhove nu dat Selor dit allemaal kan testen?” Mijn antwoord: “In alle Selor-jury’s waarin ik zetelde (over de andere kan ik niet oordelen) zat voldoende expertise om vast te kunnen stellen dat iemand NIET over die talenten beschikt. Als er twijfel over is, krijgt kandidaat een “geschikt”. Geen “zeer geschikt”, dat is weggelegd voor kandidaten waarover geen enkel jurylid twijfel heeft. Overigens heeft Anseel gelijk wanneer hij het over de beperkte voorspelbaarheid van assessments heeft (https://tinyurl.com/yag4g5kk)”.
Frederik concludeert, op basis van 50 jaar onderzoek, dat een goed assessment ongeveer 20 procent van de toekomstige prestaties voorspelt. “Maar 20 procent? Dat is een terechte bemerking, maar dat is de realiteit van selectie en assessment. Voorspellen is moeilijk. Maak u geen illusies. De meeste andere methodes, zoals een ongestructureerd interview of een persoonlijkheidstest, scoren lager. De beste strategie is een combinatie van methodes, waarmee je dan uitzonderlijk aan ongeveer 40 procent voorspellende waarde kan komen. Consultants die iets anders beweren, liegen of weten niet waarover ze spreken. Vraag hen naar de predictiedata voor hun eigen methode.”
“Een bijkomende ronde interviews door de Vlaamse regering die de rangschikking bepaalt, is een bijzonder slecht idee dat net de voorspellende waarde van het assessment onderuithaalt. Doe dan geen assessment”, stelt Anseel verder. Hij had het over het circus rond de Oost-Vlaamse gouverneursaffaire, maar die analyse geldt ook voor mandaatfuncties bij de federale overheid. Selor zou de rangschikking moeten bepalen. De eerste krijgt de job. Daarmee zou alle politieke inmenging vermeden worden.