Return to sender, address unknown
Return to sender, address unknown
No such number, no such zone
Return To Sender, Elvis Presley, 1962.
In een even grappig als diepgaand stuk riep de techniek- en mediafilosoof Yoni Van Den Eede (VUB) deze week het automatisch afwezigheidsbericht uit tot de beste uitvinding aller tijden. Met hem onderschrijf ik de volgende stelling: ‘Een systeem dat je in ieder geval voorlopig vrijstelt van het vechten tegen de bierkaai van eindeloos binnenstromende microtaakjes moet geprezen en vereerd worden’. Vroeger was ik geneigd om in deze The Economist te volgen, die in 2017 na een breed vergelijkend onderzoek het doorspoeltoilet die felbegeerde titel toekende. Maar toen bleek dat Van Den Eede de titel specifiek aan de autoreply ‘out of office’ toewenste, werd ik voor het eerst in jaren The Economist ontrouw. Vooral de zin ‘Met de activering van de ‘out of office’ begint de vakantie echt, en ze eindigt pas als hij wordt uitgeschakeld’, klopt als een bus.
In de jaren dat ik voorzitter was van een federale overheidsdienst – een opdracht die ik toen als waanzinnige rock-’n-roll ervaarde, maar eigenlijk een rustig kabelend bestaan was in vergelijking met wat de FOD-voorzitters nu doormaken – kon ik door die zalige autoreply wegschuiven in een gezapige vakantiemodus.
De rust in mijn hoofd werd bruusk weggeveegd als ik op de eerste werkdag na de vakantie geconfronteerd werd met de tien karrenvrachten mails die me wreed aanstaarden, sommige met verraderlijke rode kleuren die een extreme noodzaak uitstraalden maar die niet bleken te hebben. Het duurde dagen voor ik alles gesorteerd had in de deelboxen ‘weg’, ‘niet dringend minder belangrijk’, ‘niet dringend belangrijk’, ‘dringend en belangrijk’ en ‘dingen van de kabinetten’. De grootste deelbox was ‘herinneringen’.
Nadat ze gealarmeerd door mijn zuchten mijn bureau was binnengelopen (we begonnen pas in 2009 met het Nieuwe Werken), verloste mijn secretaresse me op een mooie augustusdag uit mijn lijden met een erg verstandige vaststelling: ‘Dat moeten we allemaal doen, Frank. Wat een verkwisting van honderden mensuren tijd en energie!’ Ik, die toen al lezingen gaf over efficiëntie, voelde me zeer aangesproken. Met een paar absurdistanen – ambtenaren die zich nooit zo noemen omdat ze anders en verfrissend denken – hebben we die heikele kwestie bestudeerd. We maakten een vakantieafwezigheidsbericht dat iedereen in de organisatie mocht instellen. Het luidde: ‘Goedendag. Ik ben met vakantie. Ik zal deze mail niet lezen. Niet tijdens mijn vakantie maar ook niet erna omdat de meeste berichten dan achterhaald zijn. Als u een dringende vraag hebt: XXX vervangt me. Zijn/haar e-mailadres is XXX. Als het niet dringend is maar uw bericht er nog toe doet op (datum) wanneer ik het werk hervat, verstuur het a.u.b. opnieuw met uitgestelde levertijd. Ik wens u een leuke vakantie als u die nog tegoed hebt.’
Natuurlijk waren een paar mensen niet opgezet met ons vakantieafwezigheidsbericht. Ze vonden de boodschap agressief, arrogant en tekenend voor de ambtenarij. Op zulke klachten antwoordde ik steevast met een gedicht van Menno Wigman:
‘Dit wordt een droef gedicht. Ik weet niet goed
Waarom ik dit geheim ophoest, maar sinds een maand
Of drie geloof ik meer en meer dat poëzie
Geen vorm van naastenliefde is. Eerder een ziekte
Die je met een handvol hopeloze idioten deelt.’
Gevolgd door: ‘Zo is het ook met efficiëntie. Warme groet.’
Vandaag zou ik dat niet meer durven. Covid-19 heeft te veel verdriet aangericht, maakt zoveel mooie gebaren onuitvoerbaar en slaat onuitwisbare kraters in onze harten. Daar moet geen mail die harteloos kan overkomen meer bovenop.
Naschrift
Deze tekst verscheen als column in De Tijd van 8 augustus 2020.
Video Return to sender.